Democratie

democracy: Government by the people; that form of government in which the sovereign power resides in the people as a whole, and is exercised either directly by them (as in the small republics of antiquity) or by officers elected by them. [Oxford English Dictionary].
Democratie betekent heerschappy van het volk. Nu bestaat het ``volk'' uit vele individuen, die allemaal een verschillende opvatting (kunnen) hebben over hoe er geregeerd moet worden. Het trefwoord ``democratie'' volstaat niet om aan tegeven hoe een beslissing wordt genomen. Hier is een preciesere procedurebeschrijving noodzakelijk. De meest gangbare interpretatie van democratie, is dat de meerderheid van het volk beslists. Dit is de vorm van democratie die ik hieronder zal bespeken. Er zijn talrijke variaties op deze interpretatie mogelijk, zoals de parlementaire democratie die tegenwoordig in veel westerse landen wordt uitgeoefend. De bezwaren tegen de heerschappy van de meerderheid die ik aanstonds zal noemen gelden ook voor al die varianten. Bovendien hebben de bestaande parlementaire democratieen een groot aantal andere nadelen die ik hier niet zal bespreken. Sommige mensen classificeren een staatsvorm waarin iedereen over zijn eigen zaken beslist, en niet over die van een ander, ook als democratisch. Ik het licht van het algemeen gangbare taalgebruik en de geciteerde definitie, neem ik deze terminologie niet over. Een dergelijke ``staatsvorm'' is libertarisch en niet democratisch.

De overgrote meerderheid van de mensheid is overtuigd van de morele superioriteit van democratie. Niet alleen menen zij dat democratie een staatvorm is die te verkiezen is boven alle anderen (lees dictatuur); nee, democratie staat voor hen boven ieder argument aangaande goed en kwaad. Zo kan het bijvoorbeeld voorkomen dat de meerderheid van mijn landgenoten beslist dat het niet toegestaan is schrijfwaren te verkopen zonder middenstandsdiploma. Dan kan ik in een discussie aanvoeren dat deze maatregel onjuist is, dat niemand er beter van wordt (behalve de bezitters van en handelaren in middenstandsdiploma's natuurlijk), dat veel mensen slechter af zijn door zo'n maatregel, enz. Het is dan best mogelijk dat mijn democratische opponent in het debat zegt: ``OK, je heb misschien wel gelijk, deze maatregel is contraproductief, laten we stemmen voor intrekking van dit gebod. Maar vooralsnog zal je geen schrijfgerei kunnen verkopen, want we hebben er met z'n allen democratisch voor gekozen om dat te verbieden''. En zuivere democraten beschouwen dat als het laatste woord over de questie, want aan de wil van de meerderheid kan niet worden getornd. Mijn redenering is echter, dat als we hebben vastgesteld dat een middenstandsdiploma niet nodig is, en iedereen (behalve als boven) er beter van wordt als ik schrijfwaren verkoop zonder diploma, dat ik dat dan beter toch doe, ongeacht de misplaatste opvattingen die de meerderheid over deze aangelegenheid mag koesteren. Het enige waar ik voor op moet passen is dat de agenten van de meerderheid mij niet in moeilijkheden brengen. Dit is uiteraard een fundamenteel antidemocratische stellingname.

Opmerkelijk is dat het democratische dogma zich beperkt tot regeringsaangelegenheden op allerlei niveau's. We zouden natuurlijk ook de wetenschap kunnen democratiseren: als de meerderheid van de kinderen in een klas meent dat de zon en de maan even groot zijn, moet de leraar zich realiseren dat dat daarom ook zo is. Maar kennelijk zien de meeste mensen in dat iets niet waar hoeft te zijn omdat de meerderheid dat vind, terwijl ze niet accepteren dat de meerderheid onacceptabele beslissingen kan nemen. Even opmerkelijk is de keuze van het niveau waarop democratische beslissingen genomen worden. Radicale democraten willen de democratie ook toepassen binnen een onderneming, school, gezin, cafe, enz. Maar kennelijk leent het concept zich niet voor toepassing bij iedere aangelegenheid waar een welbepaalde groep mensen bij betrokken is.

Zo kan het voorkomen dat in het speelkwatier Jantje door Pietje in elkaar geslagen wordt, omdat Pietje het oneens is met de kleur haar van Jantje. Pietjes onderwijzeres zal hem dan bestraffend toespreken omdat hij aggressie heeft uitgeoefend. Maar de volgende dag vindt Pietje vijf vrienden, die het eveneens in overgrote meerderheid oneens zijn met Jantje's keuze van haarkleur. En dit keer wordt Jantje door zes tegenstanders in elkaar geslagen. Kan Pietje zich nu op de democratie beroepen en stellen dat zijn handelswijze juist was omdat de meerderheid het zo wilde?

Kennelijk vinden democraten dat democratie niet overal moet worden toegepast. Maar waarom zou de meerderheid van een volk zich beter gedragen dan de meerderheid van een willekeurige groep schoolkinderen? Zo heeft de meerderheid van de bevolking van diverse staten in de VS. in haar onmetelijke wijsheid ingezien dat sexuele contexten tussen leden van hetzelfde geslacht verkeerd zijn en verboden moeten worden. Betekent dat dat homosexuelen in deze staten zich gedwee bij deze beslissing neer moeten leggen en zich vrijwillig van sex moeten onthouden? Of stel je voor dat een land in Afrika onafhankelijk wordt en democratie invoert. Er zijn twee partijen, de Aongo's en de Bongo's, en het voornaamste programmapunt van de Bongo's is dat de Aongo's opgegeten moeten worden. Stel dat er 80% Bongo's zijn en maar 20% Aongo's, moeten deze zich dan na de verkiezingen vrijwillig ter consumptie aanbieden?

Dit laatste voorbeeld is uiteraard volstrekt uit de lucht gegrepen, maar het dient om zelfs de meest fanatieke democraat te laten inzien dat een grens is aan hoever de wil van de meerderheid moet worden gerespecteerd. Zodra dit punt bereikt is komt de vraag: waar ligt die grens dan? Welke democratisch genomen maatregelen moet je respecteren en welke niet? En waarom? Heeft een meerderheid het recht om samenscholingen van meer dan drie personen te verbieden? Of om te besluiten dat alle jonge vrouwen 14 maanden van hun leven als prostitue moeten doorbrengen? Of om alle jonge mannen 14 maanden te leren vechten? Of om te verbieden dat beeltenissen van de Ayatolla Khomeiny in carnavalsoptochten voorkomen? Of om de verkoop van schrijfwaren zonder middenstandsdiploma te verbieden? En waarom?

Mijn antwoord is dat de wil van de meerderheid geen bron van gezag is. De wapens van de meerderheid zijn natuurlijk wel een bron van gezag. Maar als je de wetten van meerderheid kan ontduiken, zonder jezelf of anderen in gevaar kan brengen, en zonder anderen of hun eigendommen te schaden, kan je dat beter doen.


Rob van Glabbeek